|
|
Bataviaasche Kunstkring dd.21-8-1928
Wanneer men de beide werken, die de Dresdeners gisterenavond voor de pauze hebben gespeeld, t.w. een kwartet in Es van Mozart en het 2e kwartet van Brahms, met elkaar vergelijkt, dan achten wij het eerste verre spurieur,Zijn "dikke"schrijfwijze , maakt Brahms allerminst tot een kwartetcomponist. De klare eenvoudige en toch zoo minutieus verzorgde partituur van Mozart wordt o.i. slechts door Beethoven overtroffen en het is wel evident dat na Beethoven's op.135 b.v. een werk los van de materie als geen ander, een kwartet van Mozart zoo goed in 't gehoor ligt en eigenlijk het eenige is, dat zich dan nog laat horen. Met dezen Mozart hebben Fritsche c.s. een hoogen troef uitgespeeld: in een smettelooze vertolking kwam deze droom van welluidendheid over ons. Men mag hier en daar een wat minder uitdrukkelijk rhythme en een wat beperkter rubato wenschelijk achten (Mennetto en finale het zijn smaakverschillen, die geen afbreuk doen aan den totaalindruk:een indruk van natuurlijke, eine schonnheid. Overtroffen de Dresdeners in Mozart de verwachtingen, in Brahms bleven ze er beneden. Het werk werd met een teederheid en een voorzichtigheid behandeld, als gold het rococo-porcelein. Wel kwam dit de helderheid, voorzoover hiervan in dit werk sprake kan zjn ten goed, maar de weinige afwisseling in de verschillende deelen, die alle gematigd van tempo zijn, doch niet matig van omvang, maakte het werk lang, heel lang. Het klinkt alles zo dik, de maten zijn zoo volgestopt en ondanks de gezwollen stijl voelt men meermalen het gemis van een pianopartij. De meester Johannes doet zich door enkele fraaie thema's van zijn betere zijde kennen, thema's, die den zangcomponist verraden, doch in een strijkkwartet niet natuurlijk klinken. Hoe geheel anders en beter verstaat Schubert de kwartetkunst en ook hier een liederen componist bij uitstek, die een zijner meesterwerken op dit gebied, Der Tod und das Madchen, op een verrukkelijke manier voor strijkkwartet benut in een aantal variaties, die in hun veelzijdigheid steeds weer enkele prachtige wendiingen in de melodie belichten. Een meesleepende uitvoering bracht de stampvolle zaal tot ovationeele toejuichingen. De W.

|
|
|
|